zondag 29 oktober 2017

§ 57. Zijn de Katholieken niet te haastig met het erkennen van wonderen?

Er wordt soms beweerd dat de Katholieken er natuurlijk baat bij hebben, om voor de waarheid van hun godsdienst zich te kunnen beroepen op wonderen, en ze daarom partijdig zijn bij het beoordelen van wonderen, en er altijd op uit zijn om al het wonderlijke wat er gebeurt, gelijk als een echt wonder uit te roepen.

Dat er werkelijk Katholieken zijn die te snel in wonderen geloven, geef ik toe. Lichtgelovigen vindt men overal; en ik moet zeggen dat er zelfs ongelovigen zijn die er op uit zijn om eenvoudige Katholieken te overtuigen van een bepaald wonder, met het doel, een paar dagen later diezelfde Katholieken om hun lichtgelovigheid te bespotten.

Maar, lezer, niet alle Katholieken zijn zo onnozel. De Katholieken die echt voorzichtig zijn, zullen er uit eerbied voor hun godsdienst echt niet op uit zijn om al het wonderlijke wat er in de Katholieke Kerk gebeurt, meteen als een wonder uit te bazuinen. De katholieken moeten er natuurlijk prijs op stellen, voor de waarheid van hun godsdienst op ware wonderen te kunnen wijzen; maar zij begrijpen ook heel goed dat zij zich belachelijk maken en hun godsdienst voor gek zetten wanneer zij zich beroepen op wonderen waarvan de authenticiteit met recht betwijfeld of betwist kan worden.

Een voorbeeld. Stelt u zich eens voor dat er ergens iets bijzonders is gebeurd, men zegt bijv. dat een Katholiek bij het ontvangen van de H. Communie plotseling van een absolute doofstomheid zou zijn genezen. Nadat er over dat feit veel gepraat en geschreven is, verzoeken mijn geestelijke overheden mij, de zaak zo grondig mogelijk te onderzoeken en verslag uit te brengen.

Goed, ik doe dat. Ik ga de genezene persoonlijk ondervragen over zijn vroegere doofstomheid, zijn genezing en over zijn huidige toestand. Ook ondervraag ik veel geloofwaardige mensen die hem vroeger goed hebben gekend en mensen die getuige waren van zijn genezing. Ik raadpleeg ook die artsen die mij hierover ongetwijfeld goed kunnen inlichten. Veronderstel dat ik hieruit het volgende kan concluderen: de man schijnt vroeger niet helemaal doofstom te zijn geweest en zijn genezing ook niet zo plotseling als men beweerde; oftewel: volgens de verklaring van betrouwbare en deskundige artsen, schijnt het niet onmogelijk dat zijn genezing ook een natuurlijke oorzaak kan hebben. In dit geval zou dus de aanwezigheid van een wonder bij mij niet duidelijk bewezen zijn. Nu vraag ik u: Wat voor baat kan ik er als Katholiek bij hebben om ondanks deze twijfels van de daken te schreeuwen dat er bij die man echt een wonder is gebeurd? Daar zou ik persoonlijk echt niet om geëerd worden, want elk verstandig mens zou mijn oordeel minstens heel voorbarig noemen en bij nader onderzoek zou het wel eens kunnen blijken, dat ik lelijk in de valstrik ben gelopen. Zou ik misschien denken hiermee de Katholieke Kerk een dienst te bewijzen? Welnee, ik ben er namelijk achter gekomen dat de zaak erg twijfelachtig is; het is dus mogelijk dat men in de toekomst duidelijk zal kunnen aantonen dat hier geen sprake is van een authentiek wonder. En dan? Dan zullen de niet-Katholieken ons er eens flink over uitlachen en de Katholieke Kerk verwijten dat deze door zulke schijnwonderen verdedigd moet worden. En de Katholieken zelf zullen er niet door gesticht worden en sommigen zelfs door geërgerd worden.

Dat is dus de reden waarom een Katholiek, die de eer van de Kerk hoog wil houden, zich verplicht voelt om, bij het onderzoeken van zulke buitengewone gevallen, uiterst voorzichtig, onpartijdig en zonder vooroordeel te werk te gaan. En daarvoor hoeft hij zich echt niet voor schut te zetten. Iedereen ziet in dat de Katholieke Kerk er absoluut niet aan ten onder zal gaan, wanneer er met een bepaald iemand geen wonder is gebeurd; net zo goed dat zij er niet onder lijdt dat er met u en mij geen wonder is gebeurd.

Als er bij het beoordelen van wonderen sprake kan zijn van partijdigheid, dan is die eerder te zoeken bij de vijanden van de Katholieke Kerk, bij diegenen voor wie het allang vast staat dat de Katholieke Kerk niet de ware Kerk van Christus kan, of liever, mag, zijn. Want om hieraan trouw te blijven moeten zij, of ze willen of niet, elk wonder dat God verricht in het voordeel van de Katholieke Kerk (ook al zou  het door honderd geloofwaardige getuigen onder eed worden bevestigd) halsstarrig als onwaarheid verwerpen. En dat doen zij dan ook trouw, ook al slaan ze zo de geschiedenis in het gezicht.



Geen opmerkingen: