zondag 28 augustus 2016

§5. Mag men nog van godsdienst veranderen, als men onder eed heeft gezworen in zijn godsdienst te zullen volharden?

Het antwoord op deze vraag denk ik het best duidelijk te maken met het volgende voorbeeld.

Iemand, die door een ziekte nooit de kerk kan bezoeken, heeft een boek aangeschaft, waarvan hij denkt dat het heel godsvruchtig is, en aan God onder eed beloofd, dat hij voor zijn geestelijk welzijn, daaruit elke zondag een hoofdstuk zal lezen. Natuurlijk moet hij die belofte nakomen. Maar wat gebeurt er? Nadat hij enkele stichtende hoofdstukken heeft gelezen, komt hij hier en daar uitspraken en beweringen tegen, die absoluut in strijd zijn met de waarheid. Een beetje ongerust geworden, onderzoekt hij verder en komt er achter, dat er ook op godsdienstig gebied beginselen in voorkomen, die niet te verdedigen zijn. Hij komt dus tot het besluit, dat, tegen zijn verwachting, de inhoud en strekking van dat boek, absoluut niet deugen. Wat nu? Moet hij zich nu toch aan zijn gezworen belofte houden? Moet hij als gezond voedsel blijven gebruiken, waarvan hij ontdekt heeft dat het gif is? Nee, dat begrijpt zelfs een kind.

Welnu, zo is het precies met iemand, die onder eed beloofd heeft te zullen volharden in een godsdienst, die hij, weliswaar ten onrechte, maar toch te goeder trouw, als de ware godsdienst aanzag. Zolang hij helemaal te goeder trouw in die vaste overtuiging blijft, moet hij zijn belofte natuurlijk nakomen, en mag hij dus niet veranderen, want dit zou in strijd zijn met zijn geweten. Maar ziet hij later gegronde redenen om aan de waarheid van zijn godsdienst te twijfelen, dan is hij, omdat het hier gaat om een zaak van hoogste belang, verplicht te onderzoeken, in zoverre hij daartoe in staat is, en zeer zeker is hij ook verplicht voor dat belangrijk onderzoek de hulp en de verlichting van God af te smeken.

Wordt het hem nu duidelijk, dat hij zich vergist heeft, en dat de godsdienst die hij voor de ware hield, toch werkelijk de ware godsdienst niet is, dan mag hij niet alleen, maar dan moet hij veranderen. Hij heeft weliswaar gezworen in die godsdienst te zullen volharden, maar u begrijpt, nu hij duidelijk inziet, dat wat hij beloofd heeft, God niet behaagt, hij die eed niet langer mag houden. Men kan namelijk door niets ter wereld, ook niet door een eed, in geweten verplicht zijn, iets te doen waarvan men weet dat het in strijd is met Gods heilige wil.

Geen opmerkingen: