dinsdag 16 augustus 2016

§1. We dienen allen één Heer, Christus; wat we dus verder geloven, komt niet zo nauw.

EERSTE GEDEELTE - Over de ware Kerk van Christus in het algemeen.

§1. We dienen allen één Heer, Christus; wat we dus verder geloven, komt niet zo nauw.

Deze spreuk horen we zo vaak, dat het wel de moeite waard is, deze eens nauwkeurig te onderzoeken.

Men zegt: we dienen allen één Heer. Zeker, als we allen de Heer dienen, dan dienen we allen één en dezelfde Heer; want niet alleen “kan niemand twee Heren dienen”, maar ook bestaat er maar één Heer. Of nu alle mensen werkelijk de Heer dienen, daar mogen we gerust een vraagteken achter zetten. Want er zijn er heel veel, die slechts leven voor hun gemak en hun plezier, en zich eigenlijk over de Heer, over God en zijn gebod, niet druk maken. Men zou dus beter kunnen zeggen: alle mensen moeten één en dezelfde Heer dienen.

“Goed”, zegt u, “dat is zo; maar dat heeft als gevolg, dat het niet zo precies komt, wat men verder gelooft.”

Juist het tegendeel: dat heeft als gevolg dat alle mensen naar geweten verplicht zijn, datgene te geloven, wat die éne Heer geleerd of geopenbaard heeft; Dat is toch het allereerste en allernoodzakelijkste om Hem te dienen.

Was er meer dan één Christus geweest, dan zou A kunnen geloven, wat de éne Christus had geleerd, en B zich kunnen houden aan de leer van de andere Christus. Maar nu er maar één Christus is, die zijn ware Godheid duidelijk door woorden en werken bewezen heeft, en wij allen die éne Christus moeten dienen, d.w.z. doen wat Hij wil. Nu zijn alle mensen verplicht de leer van die éne Christus te eerbiedigen en te geloven, én omdat zij de leer van God zelf, en dus ook de onfeilbare, ware leer is, én omdat Christus dit van ons verlangt en verlangen moet.

Of denkt u, dat het Christus, onze Goddelijke Leermeester, niet uitmaakt, of wij de door Hem geopenbaarde waarheden, geloven of niet geloven?

Als bijv. Christus, wat de Katholieken beweren, aan de Apostelen en hun wettige opvolgers werkelijk de macht gegeven heeft om de zonden te vergeven, zou u dan aannemen, dat het Christus niet uitmaakt, of wij die macht dankbaar erkennen en er ernstig gebruik van maken, of er minderwaardig de schouders voor ophalen en er de spot mee drijven? Dat kan niet!

Nee, als het Christus echt onverschillig is, wat wij wel of niet geloven van zijn leer, dan moet men eenvoudig toegeven, dat, vergeef mij de uitdrukking, Christus iets dwaas gedaan heeft door zijn Goddelijke leer aan de wereld te verkondigen. Die moeite had Hij zich dan wel kunnen besparen.

Wil iemand niet geloofd worden, of maakt het hem niet uit of men hem gelooft of niet, dan doe hij er het best aan om te zwijgen. Maar als nu de Zoon van God niet alleen tot ons spreekt, maar de belangrijkste waarheden verkondigt; wanneer Hij die waarheden bevestigt door vele wonderen en uiteindelijk met zijn bloed; wanneer Hij, God als Hij is, juist mens is geworden, om ons die waarheden  te kunnen verkondigen, die voor onze ogen met wonderen te bevestigen, en daarvoor zijn leven te geven, dan vraag ik iedereen, of het Christus misschien onverschillig kan zijn, of wij die waarheden aannemen of verwerpen, of net doen alsof Hij ons niets had gezegd? Zou dat zijn: Christus dienen?

Bovendien, als het niet zo nauw komt, welke leer men gelooft en belijdt, is het dan ook van de kant van de Apostelen en van zoveel duizenden martelaren geen dwaasheid geweest, voor het geloof in die leer van Christus hun bloed en leven te offeren?

Is het dan niet dwaas van zovelen de oceanen over te steken, om die leer, ten koste van vele gevaren en ontberingen, aan de heidenen te verkondigen? En heeft Christus zelf niet tot zijn Apostelen gezegd: “Gaat en doopt alle volkeren”, en niet alleen dit maar ook: “Gaat en onderwijst alle volkeren, hen dopende en hen lerende onderhouden alles wat Ik u bevolen heb?” (Math.28,19-20).

Wil men daarom gezond en verstandig redeneren, dan hoort men te zeggen: wij moeten allen één en dezelfde Heer, Christus dienen; dus mogen wij op godsdienstig gebied niet geloven wat wij willen, maar wij zijn allen naar geweten verplicht, die geloofsleer te geloven en te belijden, die die éne Heer, Christus, aan de wereld verkondigd en geboden heeft te geloven.
Dat is zo klaar als de dag.

Uit het boek: 'Waar is de Kerk van Christus' van pastoor M. van der Hagen

Geen opmerkingen: