woensdag 16 januari 2013

De Bijbel over belijden van je zonden

De noodzaak en praktijk van mondeling belijden van zonden (biechten)

Jak. 5:
14 Is iemand krank onder u? Dat hij tot zich roepe de ouderlingen der Gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den Naam des Heeren. 15 En het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden. 16 Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt; een krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel.
Zonden moeten dus niet alleen privé in het gebed tot God beleden worden, maar aan elkaar. Dit vers moet gelezen worden in het licht van het voorgaande, waar gewezen wordt op de rol van de ouderlingen (priesters), hun werk heeft (geestelijk en lichamelijk) een genezende werking.

Hand. 19:
18 En velen dergenen, die geloofden, kwamen, belijdende en verkondigende hun daden. 19 Velen ook dergenen, die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend zilveren penningen.
De zonden worden hier dus mondeling beleden, tot vergeving van die zonden. Deze praktijk van schuldbelijdenis is er vanaf de eerste Christelijke gemeente geweest.

Matt. 3:
6 En werden van hem gedoopt in de Jordaan, belijdende hun zonden.
Ook hier werden zonden mondeling beleden, in dit geval bij Johannes de Doper.

1 Joh. 1:
9 Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.

Num. 5:
6 Spreek tot de kinderen Israëls: wanneer een man of een vrouw iets van enige menselijke zonden gedaan zullen hebben, overtreden hebbende door overtreding tegen den HEERE, zo is diezelve ziel schuldig. 7 En zij zullen hun zonde, welke zij gedaan hebben, belijden….

Neh. 9:
2 En het zaad Israëls scheidde zich af van alle vreemden. En zij stonden, en deden belijdenis van hun zonden en hunner vaderen ongerechtigheden. 3 Want als zij opgestaan waren op hun standplaats, zo lazen zij in het wetboek des HEEREN, huns Gods, een vierendeel van den dag; en op een ander vierendeel deden zij belijdenis, en aanbaden den HEERE, hun God.

Sirach 4:
26 Schaam je niet je zonden te bekennen, houd de stroom van een rivier niet tegen.

2 Kor. 5:
18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft.  19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. 20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen.

Er is verschil tussen dagelijkse en doodzonden (die altijd gebiecht moeten worden)

1 Joh. 5:
16 Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, die zal God bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik, die zondigen niet tot den dood. Er is een zonde tot den dood; voor dezelve zonde zeg ik niet, dat hij zal bidden. 17 Alle ongerechtigheid is zonde; en er is zonde niet tot den dood.
Luc. 12:
47 En die dienstknecht, welke geweten heeft den wil zijns heren, en zich niet bereid, noch naar zijn wil gedaan heeft, die zal met vele slagen geslagen worden. 48 Maar die denzelven niet geweten heeft, en gedaan heeft dingen, die slagen waardig zijn, die zal met weinige slagen geslagen worden. En een iegelijk, wien veel gegeven is, van dien zal veel geëist worden; en wien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eisen.
In beide gevallen wordt onderscheid gemaakt tussen dagelijkse zonden en doodzonden, een onderscheid wat Protestanten niet maken. Doodzonden moeten gebiecht worden waarna absolutie ontvangen kan worden, dagelijkse zonden hoeven niet gebiecht te worden, maar het kan wel en wordt zelfs aangeraden om zo te groeien in heiligheid.

Matt. 5:
19 Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen.
Jezus maakt hier ook onderscheid tussen dagelijkse zonden en doodzonden, waarbij je bij de eerste wel de minste in het Koninkrijk genoemd wordt, maar niet verloren gaat.


2 Kor. 5:

18 En al deze dingen zijn uit God, Die ons met Zichzelven verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening der verzoening gegeven heeft. 19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd. 20 Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen.

Geen opmerkingen: